De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen, zoals de belasting op de tweede verblijven.
De gemeente staat in voor o.a. de aanleg van infrastructuur op haar grondgebied alsook verschillende dienstverleningen, administratie en afvalbeheer.
Niet alleen de in de gemeente gedomicilieerde personen maken gebruik van deze gemeentelijke diensten en inspanningen, maar ook de niet gedomicilieerde personen die in de gemeente verblijven.
De voorzieningen van de gemeente moeten bovendien worden aangepast aan de toename van de bevolking door het gebruik van tweede verblijven.
In tegenstelling tot de gedomicilieerde personen betalen de niet gedomicilieerde personen geen inkomstenbelasting (aanvullende personenbelasting) die ten goede komt aan de gemeente.
Daarom past het om deze personen op een andere manier te laten bijdragen in de algemene lasten die de gemeente draagt.
Daarnaast is de belasting op tweede verblijven ook bedoeld om het gebruik van woningen als hoofdverblijfplaats te bevorderen en te beschermen en een gezond en bestendig sociaal leven te vrijwaren.
Gelet op het voorgaande is een tarief van 990,- euro per tweede verblijf redelijk.
Op advies en voorstel van de intergemeentelijke administratieve eenheid Woonwinkel Pajottenland wordt het huidige belastingreglement vervangen om rechtsmisbruik te voorkomen en nog beter aan te sluiten bij het leegstandsbeleid.
De Grondwet, in het bijzonder artikel 170 § 4.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals nadien gewijzigd.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals nadien gewijzigd, in het bijzonder de artikelen 40 § 3 en 41.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019.
Het wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, zoals nadien gewijzigd.
De beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2020 houdende goedkeuring van het reglement belasting op de tweede verblijven 2021-2025.
De beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2020 houdende goedkeuring van het reglement registratie leegstaande gebouwen en woningen.
De beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2020 houdende goedkeuring van het reglement heffing op leegstaande woningen en gebouwen 2021-2025.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021, ingevoerd ingevolge Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 tot codificatie van de decreten betreffende het Vlaams Woonbeleid.
De opbrengst van deze belasting is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 onder de jaarbudgetrekening GBB/0020-00/7377000.
Artikel 1. Belasting op de tweede verblijven
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op de tweede verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente.
§2. Als tweede verblijf wordt beschouwd elke private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf vormt van de eigenaar of de huurder maar die wel op elk moment door hem kan worden bewoond.
Tweede verblijven kunnen zijn (niet-limitatieve opsomming): landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.
Wanneer de woning wordt aangeboden op een platform voor de verhuur van tijdelijk verblijf wordt de woning ook beschouwd als tweede verblijf.
§3. Worden niet beschouwd als een tweede verblijf:
1° lokalen die uitsluitend bestemd zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen;
2° garages;
3° tenten, verplaatsbare caravans en woon(aanhang)wagens;
4° private woongelegenheden die niet aan de criteria van een minimum aan bewoonbaarheid voldoen. M.a.w. als uit onderzoek blijkt dat de woongelegenheid niet als tweede verblijf kan worden benut (niet-limitatieve en niet-cumulatieve opsomming):
- de woning is niet stabiel en/of veilig genoeg;
- de woning is stedenbouwkundig niet erkend als woongelegenheid of tweede verblijf;
- het ontbreken van of te minimale bemeubeling.
- het ontbreken van een goed functionerend toilet of stromend water,
- het ontbreken van verwarmingsmiddelen om de gedeelten met een woonfunctie tot een normale temperatuur en op een veilige manier te kunnen verwarmen;
- de afwezigheid van elektriciteit om de woning te kunnen verlichten en elektrische installaties op een veilige manier te kunnen gebruiken;
5° woningen die niet of moeilijk toegankelijk zijn vanop het openbaar domein door uitgegroeide struiken of hagen;
6° al dan niet verplaatsbare constructies op een kampeerterrein of kampeerverblijfpark dat erkend is op basis van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies.
De minimale bewoonbaarheid van een private woongelegenheid kan worden gecontroleerd aan de hand van het verslag inzake registratie tweede verblijf, waarvan het model als bijlage bij dit reglement is gevoegd. De controle kan plaatsvinden op het ogenblik van de aangifte als tweede verblijf of bij een vermoeden van misbruik en/of foutieve verklaringen. De gemeente belast de intergemeentelijke administratieve eenheid Woonwinkel Pajottenland met de controle en de opmaak van het verslag inzake registratie tweede verblijf.
Indien uit het verslag inzake registratie tweede verblijf blijkt dat de woning niet kan beschouwd worden als een tweede verblijf wordt de aangifte van het tweede verblijf geweigerd of herroepen.
Artikel 2. Tarief van de belasting op de tweede verblijven
De belasting wordt vastgesteld op 990,00 euro per jaar per tweede verblijf.
Artikel 3. Belastingplichtige
De belasting is hoofdelijk, ondeelbaar en voor het gehele belastingjaar verschuldigd door elke natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het belastingjaar zakelijk gerechtigde is. Ingeval er meerdere zakelijk gerechtigden zijn kan op vraag van de belastingplichtigen de verschuldigde belasting worden uitgesplitst volgens hun respectievelijk aandeel in het betrokken goed maar zij blijven elk hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld. Zolang de woning als tweede verblijf geregistreerd blijft, is de belasting telkens geheel en ondeelbaar op 1 januari van het belastingjaar verschuldigd.
Artikel 4. Aangifte tweede verblijf
§1. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger moet uiterlijk op 31 maart van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat hij op het grondgebied van de gemeente bezit op een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld aangifteformulier waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld. Het aangifteformulier kan op eenvoudig verzoek worden bekomen bij het gemeentebestuur. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Bij een eerste aangifte zal de mogelijkheid tot registratie worden nagekeken door deel A van het verslag inzake registratie tweede verblijf (‘vaststellingen vooraf aan (mogelijke) technische controle’) in te vullen. Dit gebeurt door de intergemeentelijke administratieve eenheid Woonwinkel Pajottenland nadat door de aanvrager het aangifteformulier werd ingevuld, ondertekend en ingediend bij het gemeentebestuur. Het aangifteformulier kan digitaal worden ingediend via belastingen@gooik.be. De belastingplichtige is vrijgesteld van aangifteplicht indien hij voor het vorig aanslagjaar werd aangeslagen en indien de belastbare toestand ongewijzigd is gebleven. Ingeval van overdracht van zakelijke rechten of wijziging van de belastbare toestand is de overdrager, resp. belastingplichtige, ertoe gehouden om het gemeentebestuur hiervan binnen de 30 kalenderdagen op de hoogte te brengen.
§2. De aangifte van een tweede verblijf wordt geweigerd als de woning kennelijke indicaties van leegstand vertoont of niet onmiddellijk voor bewoning bruikbaar is.
§3. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve gevestigd worden overeenkomstig artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en haar latere wijzigingen. De ambtshalve gevestigde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt mede ingekohierd.
Artikel 5. Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6. Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7. Bezwaar
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag en/of belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig artikel 9 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en haar latere wijzigingen. Bezwaarschriften kunnen per e-mail via belastingen@gooik.be worden ingediend.
Artikel 8. Bekendmaking
Voorliggend reglement wordt conform artikel 285 e.v. van het decreet over het lokaal lokaal van 22 december 2017 bekendgemaakt op de website van de gemeente. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking ervan, conform artikel 330 van hetzelfde decreet.
Artikel 9. Slotbepalingen
§1. De vestiging en de invordering, alsook de regeling van de geschillen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en haar latere wijzigingen.
§2. Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
§3. Dit reglement gaat in voege vanaf 1 januari 2022 en heft het reglement belasting op de tweede verblijven 2021-2025, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 22 december 2020, op.